Hindoes aanbidden geen koeien. Zij respecteren, eren en adoreren de koe.
Hindoes aanbidden geen koeien. Zij respecteren, eren en adoreren de koe. De gedachte is dat dit nobel dier ons meer geeft, dan we aan haar geven. Hindoes respecteren in wezen alle schepselen
Bij hindoes staat de koe in bijzonder aanzien en is zij gelijk aan de moeder en de goden. Men gelooft dat alle goden ( devata’s ) in het lichaam van een koe verblijven. Daarom is het ieders verantwoordelijkheid om de koe respect te tonen en de plichten jegens de koe te vervullen.
In de Agnipoeran – een van de Hindoegeschriften – staat dat de koe een zuiver en zegenrijk dier is. Voor een koe zorgen, haar baden en haar voedsel en drinken geven zijn verdienstelijke daden. Aan koeienmest en –urine worden medicinale eigenschappen toegedicht. Melk, kwark, boter en geklaarde boter worden allemaal gebruikt in religieuze ceremonieën. Wie , voor hij gaat eten wat voedsel geeft aan een koe, krijgt bevrijding. Als men uit liefdadigheid een koe weggeeft, heeft de hele familie hier baat bij. De omgeving waar een koe leeft wordt zuiver. Wie een koe aanraakt en verzorgt, wordt bevrijd van zijn zonden.
Maar niet iedereen is het eens met deze Hindoegedachtegoed.
In deze Hindoewijzer vertelt Malati Devi waarom zij de koe een heilig dier beschouwt.
Bekijk of luister het fragment