De vegetarische identiteit

 

Vegetarian(1).gifVanaf de oprichting van de Nederlandse Vegetariërsbond in1 betekende vegetariër zijn dat je uitging van een bepaalde levenshouding, een levenshouding die bepaald werd door de gedachte dat je als mens deel uitmaakte van de broederschap van alle levende wezens. Daarbij was iemands verdere religieuze of levensbeschouwelijke achtergrond van minder belang. Men was theosoof, antroposoof, atheïst, soefi, rozenkruiser, zevendedagsadventist, geheelonthouder en niet-roker. Wat allen verbond was het vegetarisme.

Het woord vegetariër, in 1842 door The English Vegetarian Society geïntroduceerd, stamt af van het Latijnse woord vegetus, dat gezond, vers of vol leven betekent. De oorspronkelijke betekenis van het woord vegetariër geeft een filosofisch en moreel uitgebalanceerde levenshouding aan.
De mens is in staat bij het kiezen van zijn of haar voedsel hogere waarden in overweging te nemen.Vegetariër zijn is vandaag de dag veel gewoner geworden. Velen hebben leren inzien dat het nuttigen van vlees ook wel eens minder goed voor de gezondheid kan zijn dan voorheen vaak werd gedacht. Er zijn mensen die zich vegetariër noemen als ze meestal ter wille van hun gezondheid wat minder vlees eten. Maar daar kan de vegetarische identiteit niet alleen op berusten. Zij berust namelijk op een vegetarische levenshouding.

 

Er zijn mensen die geen vlees van gewervelde dieren eten maar wel vis. Deze mensen worden pesco-vegetariër genoemd. Veganisten gebruiken helemaal geen dierlijke producten. Ze zien ook af van het gebruik van honing, wol, leren schoeisel. In het kader van dit artikel gebruiken we de term vegetarisme voor tot het niet willen eten van voedsel dat afkomstig is van daartoe gedode dieren. Dat sluit dus veganisten in zowel als de zogenoemde lacto- en ovo-vegetariers, mensen die wel zuivel en eieren eten. s Mensen beweegredenen om vegetariër te worden kunnen grofweg in twee categorieën ingedeeld worden, nl. ethische en diëtische.
De ethische redenen gaan uit van eerbied voor al wat leeft en van medegevoel met andere levende wezens. Dat is de reden waarom men hen niet nodeloos (er is genoeg ander voedsel) wil doden of laten doden.
Het is een reden die in de eerste plaats wordt ingegeven door het gevoel maar die ook diepe filosofische gronden heeft. Ook het laten staan van vlees vanwege bezwaren tegen de manier waarop slachtvee tegenwoordig vaak wordt behandeld (bio-industrie) berust op ethische gronden, maar gaat veel minder diep en is niet fundamenteel vegetarisch omdat men op zich geen bezwaar heeft tegen het houden en doden van het dier ter wille van de consumptie ervan.

 

De diëtische redenen gaan uit van de gedachte dat een vegetarisch dieet beter is voor de gezondheid. Een vegetarisch dieet is ondermeer gunstig voor onze cholesterolhuishouding en verlaagt daardoor de kans op hart- en vaatziekten. Deze vegetariërs gaan dus niet uit van een ethisch principe maar van een mogelijk eigenbelang, nl. hun gezondheid. Men kan bij deze groep dus moeilijk spreken van een vegetarische levenshouding.
Eerbied voor het menselijke en dierlijke leven houdt een streven in naar meer soberheid in de voeding als ondersteuning voor spirituele ontplooiing. In veel belangrijke geschriften staan aanbevelingen om te leven zonder onnodig te doden. In Genesis (1:29) vinden we de uitspraak: ‘Zie ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. Naast het verlangen naar een terugkeer naar de natuur, eerbied voor het leven van dieren, verzet tegen het industriele fokken en het streven naar meer soberheid in de voeding zijn een groot aantal vegetariërs ervan overtuigd dat we om bij te dragen aan geweldloosheid eerst het probleem van geweld in ons eigen hart dienen op te lossen.
Spirituele achtergronden vormen onder andere het uitgangspunt voor de gedachte dat een zo zuiver mogelijk leven kan worden bereikt door het niet gebruiken van vlees, omdat daardoor met name het bloed van een dier in het menselijk stelsel komt. Als we willen leren wat een vegetarische levenshouding inhoudt kunnen we niet om India heen. India is een land van vele religies en levensbeschouwingen, maar de oudste is ongetwijfeld die van de Jains.

 

De geschiedenis van de Jains gaat waarschijnlijk terug tot de oertijd. Hun laatste grote leraar was Mahavira die ongeveer 2500 jaar geleden leefde en een tijdgenoot was van Boeddha. Er zijn vandaag de dag ongeveer 5 miljoen Jains in India. Hun invloed op de Indische cultuur, gedachtewereld en filosofie is buitengewoon groot. Wat de Jains vooral karakteriseert is hun doctrine van ahimsa (a= niet en himsa=schade, letsel toebrengen).
Deze ahimsa geldt alle levende wezens en alle Jains zijn dan ook strikte vegetariërs (in feite zelfs veganisten). De leer van ahimsa is in het Westen vooral bekend geworden door het optreden van Gandhi. Ahimsa betekent echter meer dan het zich onthouden van geweld alleen. Het vraagt juist om een positieve houding van liefde en mededogen voor al wat leeft. Het betekent ook dat men zich positief inzet voor vrede, veiligheid, gerechtigheid, milieu en natuurbescherming in deze wereld.
Geweldloosheid is niet slechts zich onthouden van geweld maar een zich positief inzetten ten behoeve van de ander. Franciscus van Assisi (noemde dieren zijn broeders en zusters), Leonardo da Vinci, Benjamin Franklin, Leo Tolstoy, Albert Schweitzer en Albert Einstein, Frederik van Eeden, Domela Nieuwenhuis en Felix Ortt hadden gemeen dat zij zich inzetten voor een betere wereld en allen waren ze op vele idealistische gebieden actief.
Ortt bijvoorbeeld voor pacifisme, sociale gerechtigheid, mensenrechten, vrijheid van mening, dierenbescherming en kinderbescherming. Het vegetarisme heeft een dimensie die veel verder gaat dan gezondheid, economie, ethiek en religie. Door onze vegetarische identiteit zouden we daardoor een persoonlijke bijdrage kunnen leveren aan het tot stand brengen van een betere wereld.

 

Geschreven door: Diddy Mahier, Kees Olff en Theunis Limonard.

Delen via:
comments powered by Disqus