Het profiel van de ‘ spirituele’


spiritueel(4).jpgSpiritualiteit krijgt steeds meer aandacht in de media. Volgens diverse auteurs als Marilyn Ferguson en James Redfield zijn wij in de hedendaagse samenleving zelfs getuige van een verschuiving van religie naar spiritualiteit. Steeds meer mensen, zo stellen zij, keren zich tegen vaststaande dogma’s en tradities en kiezen voor een individuele zoektocht naar de diepere betekenis van het bestaan. ‘ Geloof ‘ wordt vervangen door (goddelijke) ervaring, persoonlijke groei en zelfverwerkelijking. Redfield zegt hierover in het voorwoord van ‘ De Celestijnse Belofte’

We weten wat het leven eigenlijk is: een spirituele ontplooiing die persoonlijk en betoverend is- een ontplooiing die geen wetenschap of wijsbegeerte of godsdienst volledig heeft kunnen verklaren.

In de hedendaagse westerse samenleving bestaat er zonder enige twijfel een groeiende vraag naar spiritualiteit zoals omschreven door Redfield en anderen. Het beeld dat zij schetsen blijft echter te algemeen; het streven naar spiritualiteit is tot op de dag van vandaag overwegend een bezigheid voor specifieke groepen in de bevolking. Hoe ziet de gemiddelde ‘ spirituele zoeker ‘ er dan uit? Wie zijn de mensen die trachten door te dringen tot de diepere betekenis van de mens en de kosmos? Op basis van in Nederland verricht onderzoek volgen hier enkele karakteristiek. Het merendeel van de mensen die zich aangetrokken voelen tot spiritualiteit is van het vrouwelijk geslacht, rond de veertig jaar oud, heeft een hoge opleiding en heeft, politiek gezien, een linkse signatuur. Meestal heeft men een vaste baan en een goed onderkomen.

Spirituele zelfontplooiing is dus in het bijzonder weggelegd voor diegenen in de samenleving die zowel wat betreft scholing als ook in materieel opzicht goed bedeeld zijn. De ‘ piramide van Maslow ‘ lijkt hier van hier van toepassing: naar zijn idee komen mensen pas toe ‘ hogere’ strevingen (zoals
zelfactualisering) wanneer hun ‘ lagere (biologische en materiële) behoeftes zijn bevredigd. Er bestaan echter nog meer opvallende overeenkomsten tussen ‘ spirituele zoekers’. Zo is het merendeel van hen kerkverlater. Rooms katholieken, protestanten, Nederlands hervormden, gereformeerden en,
daarentegen, atheïsten, identificeren zich nauwelijks met deze levenswijze. We hebben hier in zekere zin dus te maken met een groep ‘onkerkelijke gelovigen’. Veel van hen heeft een kerkelijke verleden: zij zijn opgegroeid met het idee van een christelijke God maar kunnen zich op latere leeftijd niet langer vinden in de starheid van dogma’s en de hiërarchische gezagsstructuur van de kerk (met name de pauselijke autoriteit ligt onder vuur.) Deze gegevens bevestigen de visie van auteurs als Redfield dus enigszins: er is (op individueel niveau) sprake van een verschuiving van traditionele vormen van religie naar spiritualiteit. Naast een kerkelijk verleden zijn er echter nog meer achtergronden die ‘spirituele zoekers’ met elkaar delen. Zo zijn zij vaak in hun jeugd (of later) geconfronteerd met ingrijpende problemen als incest, de dood van een ouder of geliefde of andere trauma’s. Dergelijke ervaringen droegen in hoge mate bij tot de existentiële vraagstelling naar de betekenis van het bestaan. Sterker nog: in de visie van veel hen vormen traumatische gebeurtenissen in het leven zelfs een belangrijke opstap naar een hogere bewustzijnsniveau. Er wordt dan ook wel gesproken over de ‘zin van ziek zijn’. De zoektocht naar een spiritueel bestaan lijkt tot nu toe voorbehouden tot een relatief select groepje mensen in de samenleving. Met name hoog opgeleide vrouwen van rond de veertig jaar die in het verleden de kerk verlieten en een moeilijk leven achter de rug hebben, hebben affiniteit met deze levensinstelling. Hoewel de belangstelling voor spiritualiteit en verwante zaken (zoals New Age-boeken, cursussen en therapieën) groeit, kunnen we zeker nog niet spreken over een kunnen we zeker nog niet spreken over een nieuwe volksmentaliteit. Anders gesteld: van een radicalere omwenteling, een revolutie of, zoals Redfield stelt, een ‘Quantumsprong in de evolutie’, zijn wij vandaag de dag nog geen getuige.

 

OHM Vani, Auteur: Stef Aupers 

Delen via:
comments powered by Disqus