Wil de echte Hindoe opstaan

Hindoes zijn er in alle soorten en maten; sommige zijn vegetarisch en anderen eten wel vlees, maar dan geen rund en weer anderen hebben geen enkele beperkingen in hun voedselkeus.  Sommige Hindoes verrichten plichtsgetrouw alle rituelen, waardoor bijvoorbeeld een hindoehuwelijk drie
volle dagen kan duren. Anderen zijn van mening dat dit gebeuren ook op een dag kan plaatsvinden. Ook is er een groep voor wie de rituelen geen waarde hebben. Hier wordt de huwelijksplechtigheid beperkt tot een bezoek aan het
gemeentehuis. De variatie onder Hindoes beperkt zich niet alleen tot de wijze waarop rituelen worden uitgevoerd, ook op filosofisch niveau zijn er verschillen. Er zijn Hindoes die in persoonlijke godheden als Ram, Krishna of Shiva geloven. Van deze goden zien we beeltenissen in de diverse tempels, waar ze met uitgebreide rituelen worden aanbeden en bezongen. Maar er zijn ook Hindoes die voornamelijk vuuroffers verrichten en mediteren, want in hun optiek bestaat er alleen een onpersoonlijke Allerhoogste, het Brahman.
Hebben Hindoes dan helemaal niets gemeen met elkaar, zult u zich afvragen? Om deze vraag te beantwoorden, kijken we naar de geschiedenis van het hindoeïsme, die begint bij de Veda’s, de oudste geschriften van de Hindoes.
Hierin treffen we de filosofie aan van het Brahman (het  Allerhoogste), de ziel,  karma, reincarnatie en de moksha (bevrijding). Het Brahman is het allerhoogste Wezen dat wordt gekenmerkt door eeuwigheid, bewustzijn en
gelukzaligheid. De menselijke ziel is een afsplitsing van het Brahman en heeft daarmee dezelfde kwaliteiten als het Brahman. Door de illusie vergeet de ziel tijdens de verschillende levens op aarde zijn ware identiteit en kan daardoor niet terugkeren naar het Allerhoogste. De ziel blijft op aarde reïncarneren totdat hij door juiste handelingen (karma) zijn oorsprong, het Brahman, bereikt. Hiermee is de cyclus van geboorte, leven en dood doorbroken. Dit wordt moksha genoemd. Aan al deze begrippen zijn in later verschillende interpretaties gegeven. De ene hindoe stroming gelooft dat het Brahman zich als een mens op aarde kan manifesteren, terwijl andere stromingen het Brahman alleen transcendente eigenschappen toekent. Sommigen geloven in de eigen karma van de individuele ziel, terwijl  anderen van mening zijn dat slechts de goddelijke genade de ziel uit de cyclus van leven en dood kan bevrijden. Maar ook binnen deze stromingen is er een verscheidenheid aan opvattingen te vinden. Dit komt doordat Hindoes ervan uitgaan dat iedere mens een eigen weg tot het goddelijke aflegt. Daarin staat heeft een Hindoe de vrijheid en verantwoordelijkheid om zelf invulling te geven aan deze spirituele reis. Hierin verschilt het hindoeïsme van de andere religies. Daarom wordt het hindoeïsme niet alleen een religie, maar ook ‘a way of live’ genoemd. Ramakrishna, een heilige die aan het begin van deze eeuw in India leefde, had een grote schare leerlingen, waaronder de later bekend geworden swami Vivekanand. Om zijn guru te bezoeken moest Vivekanand  met een veerboot de rivier oversteken. Iedere keer als hij bij de meester was, klaagde hij dat de veerman zijn tarieven weer had verhoogd. En iedere keer suste Ramakrishna zijn opgelaaide discipel en bracht bij hem de principes van geweldloosheid in woord, daad en gedachten weer in herinnering. Nu had
Ramakrishna een andere leerling die dezelfde route aflegde en ook met dezelfde prijsverhoging te maken had. Deze verdraagzame ziel klaagde nooit.
Op een dag riep de goeroe deze leerling naar zich toe en vroeg hem de volgende dag de veerman er flink van langs te geven als hij meer dan het gebruikelijke tarief zou vragen. Toen Vivekanand dit advies hoorde, snelde hij naar zijn meester en vroeg om uitleg. Ramakrishna vertelde dat hij bij
het geven van zijn adviezen rekening hield met het karakter van de persoon. Zou hij de sterke en zelfbewuste Vivekanand dit advies geven dan zou hij geweld in de hand werken, maar bij de haast apathische leerling moest de opdracht stimulerend werken. Deze persoonsgerichte spirituele begeleiding vinden we bij bijna alle grote meesters terug. Niet de regels zijn belangrijk, maar de ontwikkeling van de persoon. Daarom zijn de handelingen van twee Hindoes niet met elkaar te vergelijken, omdat ze twee verschillende zielen zijn, elk met een eigen ontwikkeling. De enige vergelijking die kan plaatsvinden is tussen de intentie waarmee de handelingen worden verricht. In de Bhagavad Gita roept Shri Krishna de mens dan ook op om alle handelingen op te dragen aan het Allerhoogste. Omdat de aard van de handeling op zich niet belangrijk is, is het niet mogelijk om Hindoes aan de hand van bepaalde religieuze handelingen te beschrijven. Vrij algemeen zou er gezegd kunnen worden dat iemand een hindoe is wanneer hij of zij  zichzelf  als een ziel beschouwt, die bewust handelingen (karma) verricht om dichter bij het uiteindelijke levensdoel, moksha, te komen.

Delen via:
comments powered by Disqus