Hindoestanen en drugsgebruik

De Hindoestanen die rond 1975 naar Nederland kwamen, waren voor 85% afkomstig uit sociaal langere milieus. Met hun beperkte opleiding konden zij alleen slecht betaalde en banen met weinig aanzien krijgen. Door velen werd dit als vernederend ervaren. Veel jongeren voelden zich buitengesloten. Het gevoel gemarginaliseerd te zijn is één factor die ertoe bijdroeg dat jongeren gingen afglijden naar de positie van randgroepjongeren. Daarmee kwamen zij vaak in milieus waar druggebruik gebruikelijk is. Ook de situatie thuis zorgde ervoor dat jongeren gingen afglijden. Veel van de jongeren die nu drugs gebruiken zijn thuis (affectief) verwaarloosd. Dit leidt er soms toe jongeren van huis weglopen. Door weg te lopen komen ze in een nog sociaal zwakkere positie terecht, die de kans vergroot dat ze in milieus belanden waar drugs gebruikt worden. Door isolement, uitstoting en gebrek aan mogelijkheden om verandering in een tamelijk uitzichtloze situatie te brengen en zoeken ze hun
toevlucht tot subculturen, waar druggebruik een houvast biedt om te kunnen overleven.

Niet alleen de jongeren zijn slachtoffer. Ook hun ouders lijden onder het druggebruik van hun kind. Voor de ouders is de teleurstelling groot en vinden dat ze gefaald hebben in hun opvoeding. Sommige zien het als schande en vinden dat de eer van de familie is aangetast. Ze krijgen van hun omgeving te
horen c.q. de familie, buren en kennissen dat ze een slecht zoon of dochter te hebben die drugs gebruikt. Dit kan in sommige situaties ertoe leiden dat ouders in een isolement terecht komen door de verslaving van hun kind gestigmatiseerd worden.

In de Hindoecultuur is het vragen om hulp niet gebruikelijk, zeker niet aan mensen van buiten. De Hindoestaanse druggebruiker heeft dan ook niet geleerd hulp te zoeken bij de (drugs)hulpverleningsinstellingen. Schaamte en angst voor misbruik van de gegevens maken het moeilijk om problemen naar
buiten te brengen, want de Hindoestaanse gemeenschap is klein en op dit onderwerp rust een taboe. De druggebruiker zal zich niet snel bloot geven tegenover een onbekende. Daarom zal een hulpverlener een vriendschapsrelatie met een gebruiker moeten opbouwen. Een zakelijke hulpverleningsrelatie, zoals die met autochtone cliënten vaak wordt opgebouwd, werkt niet bij Hindoestaanse gebruikers.

Hindoestaanse gebruikers stromen zelden door naar hoogdrempelige vormen van hulpverlening, zoals therapeutische gemeenschappen waar mensen kunnen afkicken. Als ze doorstromen, haken ze vaak weer snel af. Ze voelen zich niet thuis en vinden de behandeling niet effectief. Vervolgens komen ze in een vicieuze cirkel van hulpzoekenden en weer afhaken. Heel wat van deze
verslaafden hebben het opgegeven om ooit van hun verslaving af te komen. Ze hebben bijna geen perspectieven, wonen in vaak in slechte omstandigheden, en zijn laagopgeleid, waardoor ze haast onmogelijk aan een baan komen.

In het radioprogramma op maandag 22 mei van 18.00-19.00 besteedt OHM aandacht aan deze problematiek.

Delen via:
comments powered by Disqus