Kanvar

De ouders van Shravan, beiden blind en bejaard, werden van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat door hem verzorgd. Hij werkte op het land, kookte hun maaltijden, maakte het huis schoon en masseerde zijn vaders voeten. Hoewel zijn moeder haar man steeds op het hart drukte dat hij dankbaar moest
zijn dat God hun een zoon had gegeven die als het ware hun ogen was, bleef de vader een hele oude wens koesteren. Een onmogelijke wens die bij beiden steeds sterker werd naarmate zij de dood dichterbij voelden komen.
Shravan die wist van het verlangen van zijn ouders, gaf een timmerman de opdracht om een kanvar voor hem te maken, een soort juk met aan ieder uiteinde een mand. De timmerman vroeg hem verbaasd wat hij van plan was. Shravan legde uit dat hij de laatste wens van zijn vader en moeder in
vervulling wilde laten komen, namelijk om een pelgrimstocht te maken langs alle heilige plaatsen van India. Aangezien zij zelf te zwak waren om te lopen, was de enige oplossing om hen te dragen. De timmerman was verbijsterd en probeerde de jonge man te overtuigen van de onmogelijkheid om zo’n
reis te volbrengen. Shravan zette echter door en met de kanvar op zijn schouders, in elke mand één van zijn blinde ouders, trok hij van de ene naar de andere pelgrimsplaats, nagekeken door stomverbaasde en ontroerde dorpelingen en stadsbewoners.
De prachtige tocht door dorre woestijnen en vruchtbare velden, kwam tot een bitter einde in een toverachtig bos. Terwijl zijn ouders rustten en genoten van een koele bries, wandelde Shravan naar een beekje om zijn kruik te vullen. Toen hij zich bukte voelde hij een stekende pijn in zijn borst.
Verwonderd zag hij hoe het water langzaam rood kleurde van zijn bloed. De pijl die Shravan’s borst had doorboord, was afkomstig van de boog van koning Dasharath. De koning die dacht een dier geschoten te hebben, schrok toen hij zijn vergissing bemerkte. Vervuld van wroeging hurkte hij neer
bij Shravan en hoorde nog net hoe deze hem vertelde dat het water bedoeld was voor zijn ouders die op hem wachtten. Met Shravan in zijn armen ging de koning op zoek naar de oude mensen. Toen hij hun immense verdriet zag, bood de koning hen aan de taak van hun zoon over te nemen. Hij zou hen
net zo dienen als Shravan altijd had gedaan. Zij antwoordden hem bitter dat dit onmogelijk was en voorspelden hem dat hij ooit dezelfde pijn zou voelen als zij voelden. Pas jaren later, toen hij zich gedwongen zag zijn zoon Rama te verbannen van het hof, zou Dasharath zich deze vloek herinneren.

In de voetsporen van Shravan Kumar en ter ere van Mahashivaratri, reizen honderdduizenden mensen van hun woonplaatsen naar pelgrimageoorden als Hardwar en Gaumukh. Meestal lopend en vaak blootsvoets leggen zij soms duizend kilometer af, de kanvar op hun schouders. Hierin vervoeren zij niet hun ouders, maar lege kruikjes die bij de rivier Ganga gevuld worden met het heilige water.
Vervolgens dragen de kanvariyas de Gangajal, die het juk loodzwaar maakt, terug naar de tempels in hun woonplaatsen om het daar te offeren aan Shivaji.

Delen via:
comments powered by Disqus