Oude wortels
Het hindoeïsme kent de leer van het atman, het onvergankelijke zelf of de eeuwige kern van de mens die zich bij tussenpozen manifesteert in een lichaam van vlees en bloed. Het beeld is eenvoudig: de onsterfelijke geest trekt een stoffelijk jasje aan. Dat noemen we incarnatie, wat letterlijk ‘in het vlees gaan’ betekent. Gebeurt dit vaker, dan kunnen we spreken van re-incarnatie. Bij dit hele gebeuren komt nog een ander begrip om de hoek kijken: karma, ook een woord uit het Sanskriet, de oude taal van de Hindoes, dat ‘werk’ betekent. Karma heeft te maken met wat de bijbel noemt: wat gij zaait zult gij oogsten, een uitspraak die vrijwel iedereen kent. De hindoeleer van wedergeboorte en karma is onder andere door Boeddha Sakyamuni, de
grondlegger van het boeddhisme, uitgewerkt en aangevuld. Boeddha stelde dat het belangrijk was om goed te handelen en zuiver en rechtschapen te leven. Hierdoor kon de mens zich losmaken uit de eeuwige kringloop van leven, sterven en weer geboren worden, het zogenoemde ‘rad van
wedergeboorte’. Door het juiste handelen kon de mens zich namelijk bevrijden van het karma uit vorige levens, een voorwaarde om bewust terug te kunnen keren naar het nirvana of paradijs, een eeuwige toestand van gelukzaligheid. Hindoes noemen dit moksha.
Reïncarnatie in het Westen
Binnen de officiële christelijke kerken is reïncarnatie altijd afgewezen. Zij die in reïncarnatie geloofden werden uit de kerk gestoten of kwamen op de brandstapel terecht. In de eerste eeuwen van onze jaartelling was het geloof in reïncarnatie, ook onder christenen, tamelijk wijd verbreid. Dat blijkt onder
andere uit de oude geschriften van de gnostici. Dat waren vroege christenen die op zoek waren naar gnosis. Dit wil zeggen echte, geestelijke kennis over hoe de schepping is ontstaan en in elkaar zit.Dichterbij onze tijd, tegen het einde van de ngentiende eeuw, kreeg men in het Westen opnieuw
belangstelling voor hindoeïsme en boeddhisme. In die tijd ontstonden in West-Europa verschillende geestelijke stromingen, waarin de reincarnatiegedachte een belangrijke plaats innam. Er is ook onderzoek gedaan naar reïncarnatie. In de jaren zestig onderzocht de Amerikaan prof. Ian Stevenson een aantal gevallen van kinderen uit India. Deze jonge kinderen konden zich nog allerlei details, zoals namen en littekens herinneren van een leven als kind in een ander gezin in een andere plaats. Bij het natrekken van al die gegevens bleken ze in de meeste gevallen juist te zijn. De kinderen hadden van tevoren geen contact gehad met hun ‘vorige’ ouders. Ze waren vrij kort voor hun huidige leven gestorven.
Reïncarnatie voor de mens van nu en morgen
De mens is de laatste eeuwen logischer en onafhankelijker gaan denken. De wetenschap heeft oude waarden en zekerheden omvergehaald, maar de mensen geestelijk gesproken min of meer in de kou laten staan. In de ‘wetten’ van reïncarnatie en karma vinden velen een logischer en wellicht
rechtvaardiger antwoord op belangrijke levensvragen dan in de oude opvattingen. In deze tijd, waarin de ontwikkeling van het individu zo op de voorgrond staat, spreekt het idee dat je het lot in eigen hand kunt nemen en zelf je karma kunt aflossen blijkbaar velen aan. De gedachte dat we daarvoor meer dan één leven nodig hebben staat kennelijk ook niet meer zo ver van ons af. Reincarnatie zal ook in de toekomst veel mensen blijven boeien.
Op zondag 7 september a.s. kunt op u OHM-radio luisteren naar verschillende aspecten van reïncarnatie.