In India organiseert de godsdienst zich heel vaak rondom een guru (leermeester.) Volgelingen van bepaalde guru’s waren onder de immigranten wel aanwezig, maar door het geringe aantal volgelingen en het ontbreken van de leermeesters, verdween deze vorm van de godsdienstbeleving al heel snel. Men ging langzaam op in grotere groepen. De godsdienst van de Hindoes in West Indië (Suriname, Guyana, Trinidad) is een vorm van de Noord-Indiase bhakti (devotie.) Onder de gelovigen heeft het Vishnuïsme de grootste invloed gehad. Dat uit zich voornamelijk in de verering van Rama en Krishna en de bijzondere plaats die het Ramcaritmana (Tulsi-Ramayana) onder hen inneemt. Daarnaast komen er nog vormen van het Shivisme voor; de puja (verering) van Mahadeva, Ganesha en Hanuman vindt nog steeds regelmatig plaats. Vanaf het tweede decennium van deze eeuw beginnen twee religieuze organisaties onder de Hindoes in het Caribische gebied zich af te tekenen: de Arya Samaj en de Sanatan Dharm. In de ontwikkeling van het Hindoeïsme in West-Indië hebben brahmaanse priesters en Sanskritteksten een belangrijke rol gespeeld. De gesanskritiseerde puja’s vinden plaats onder de leiding van een pandit. Ondanks de grote invloed van priesters en het Sanskriet, bevat het geloof nog elementen van de ‘kleine traditie’. Met die benaming wordt de verzameling van culten en riten, en de daarmee samenhangende tradities en gebruiken uit het volks-Hindoeïsme aangeduid. Onder meer de ojha’s
(bezweerders) begaven zich op dit terrein. Praktijken uit deze traditie zijn verbonden met het vereren van lokale devata’s (lagere goden), het bestrijden van bepaalde ziekten, van bezetenheid, pijn, slangebeten, nazar (het boze oog) en dergelijke. Daarnaast kent men ook plaatsgebonden (lokale) en
familie devata’s die eveneens vereerd worden en aan wie ook wordt geofferd.
De dorps- of grama-devata beschermt de woongemeenschap, zoals Sitala devi dat doet tegen ziekte. De familie- of kula-devata, zoals Dhiha-baab beschermt een bepaalde familie. Deze waakt tevens over specifieke gebeurtenissen in de familie (zoals een huwelijk of een geboorte.) De lokale of sthana-devata is aan een bepaalde plek gebonden. Al deze devata’s worden elk op hun specifieke wijze en in eigen kring vereerd; daarbij is geen pandit aanwezig. In iedere familie kom je verder een gewijde plek in de woning of op het erf tegen, met beelden of platen van heiligen, waar de puja’s van de
verschillende devata’s plaatsvinden. In de ‘kleine traditie’ komen er ook verschillende vereringen voor die voor de hele woongemeenschap bedoeld zijn en die met meerdere families samen gevierd worden. Als voorbeeld kunnen genoemd worden:
1. Kali mai ki puja (de verering van Kali.) Vroeger was daarbij geen (brahmaanse) pandit aanwezig. Tegenwoordig komt het soms voor dat deze bij aanvang van de plechtigheid aanwezig is. Later, wanneer men gaat offeren, niet meer.
2. Sohagin khavana of puja (een ritueel aan de waterkant) ter bescherming van de echtgenoot. Dit ritueel wordt alleen voltrokken door vrouwen van wie de echtgenoot nog in leven is.
3. Gangamai ki piyari caharana (een ritueel aan de waterkant, gelijk te stellen aan een bedevaart naar de Ganges.) Ook dit ritueel is een aangelegenheid van vrouwen.
4. Chatthi (een ritueel op de zesde dag na de geboorte van een kind.) Dit geboortefeest vindt plaats onder vrouwen van de familie van zowel de vader als de moeder van het kind.
5. Ganga Nahan (een rituele bad in de zee of rivier, dat gelijk wordt gesteld aan een heilige bad in de Ganges.)
De verschillende geloofslagen in de godsdienst van Hindoes beperken zich niet tot een bepaalde stroming, maar komen zowel in de Sanatan Dharm als in de Arya Samaj voor. Deze laatste, die zich primair richt op vedische teksten, kent de hierboven genoemde vereringen van familie of lokale devata’s niet, maar wel de geloofslagen die eraan ten grondslag liggen: de sandhya bijvoorbeeld met prathana-upasana (een vorm van gebed), pranayama (een vorm van yoga) en dhyana ( een vorm van meditatie) doet men bij voorkeur alleen en het havana vindt plaats onder leiding van een pandit. De lagen worden niet tegenstrijdig aan elkaar ervaren; evenmin is er enige onderlinge competitie. Wij moeten het zo zien: het ene doe je zelf en het andere laat je doen, maar beide hebben hetzelfde doel: de verheffing en de bevrijding van het individu.
Op 28 januari wijdt OHMtelevisie haar programma aan vormen van huisgodsdienst.