Een kijkje in de Taittareya Upanishad (2)

De vijf koshas zijn de beschrijving en is het pad die de Rishis van de Taittareya  Upnishad hebben gemaakt om tot zelfrealisatie te komen. Zo wordt de annamayakosha ook wel vertaald als het bewustzijn dat huist op het niveau van het lichaam. De praanamayakosha is het bewustzijn op het niveau van de zintuigen. Volgens de Samkhya filosofie zijn er twee soorten zintuigen, de gyaanindriya’s en de karmaindriya’s. De eerste zorgt voor waarneming en de tweede voor actie. Ze hebben twee modi raaga (affectie) en dvesha (aversie). Ze zijn onderverdeeld in de volgende cognities: shabhda (woord/geluid), sparsa (aanraking/tast), rupa (vorm/zicht), ras (smaak) en gandha (reuk). De mannomaykosha is het mentaal bewustzijn en zijn de gedachten die we hebben in de vorm van combinaties van de sensaties en de ordening daarvan. Het is het emotioneel bewustzijn. Bhasha betekent dan ook Bhashyate iti Bhasha, datgene waarmee we emoties kunnen overbrengen. Hoewel het voor Bhrigu ras (smaak) was, zijn wij doorgaans immens audiovisueel ingesteld en dat is tevens de manier waarop we worden geëduceerd. We leren door boeken te lezen en te luisteren naar de leraar/lerares. Proeven, ruiken en tast worden nauwelijks gebruikt in het abstraheren. Zo is het in veel culturen onbeleefd te eten of te drinken tijdens lezingen. Het abstraheren is het effect van de vigyaanmayakosha, deze is niet te grijpen in de vorm van eerder besproken cognities, maar is abstract. Het maakt het mogelijk om te induceren en deduceren. Op het bewustzijnniveau van de vigyaanmaykosha kunnen we analogieën zien en kennis transleren van het ene naar het andere onderwerp. We kunnen dingen grijpen die voorbij tijd en ruimte zijn. Dingen die altijd en overal waar zijn, ze zijn sanaatan (eeuwig). Het is het bewustzijn op het niveau van causatie. De anandamaykosha is voorbij causatie en staat voor gelukzaligheid, een bewustzijnsniveau waaruit tevredenheid, tolerantie, vertrouwen en liefde vloeien.

De vijf kosha’s zijn te vinden in het lichaam en daarmee kan men de kosmos ook begrijpen. Zoals het stoffelijke anna eigenlijk in een energetische praana zit. Zo zit praana eigenlijk in een mentaal bewustzijn. In de Shrimadbhagwatam wordt er verteld dat het hele universum ontstaat nadat Bhagwaan zijn ogen open doet en dat alles weer oplost nadat hij zijn ogen dicht doet. In een knipoog van de Purusha-Uttama (de hoogste Purusha). In de Gita wordt dat onder andere uitgelegd als “mayi idam sarvam protam sutra mani gana iva” “Alles is in Mij, verbonden als paarlen op een ketting.” [Gita 7-7] De paarlen zijn alle kleine mana’s. Het geheel hiervan wordt ook wel Virat genoemd. Deze wordt bezongen in de Purusha-Sukta uit de Veda’s. De mana van deze Virat Purusha komt voort uit de kosmische intelligentie (Mahat) van deze Purusha (“mam yonir mahatbrahma” [Gita 14-3]). We kunnen deze intelligent begrijpen omdat we het resultaat zijn van een Intelligentie. Daarom zingen we dan ook de mantra “Aum Purnamadah Purnamidam Purnaat Purnamudachyate” [Isho Upnishad-Invocatie]: “Dat is kompleet, dit is kompleet, vanuit het komplete is alleen het komplete geëmaneerd.” En uiteindelijk vloeit dit allemaal uit een eeuwig gelukzalige bron… Brahm.

Ganesh, 30 juli 2009

Delen via: