Een kijkje in de Taittareya Upanishad (3)

Het feit dat wij in staat zijn anand te ervaren en lagere levensvormen bijvoorbeeld niet heeft te maken met de evolutie van onze chitta die wij in vele levens meemaken. Er wordt ook wel gezegd dat wij na vele levens het menselijk lichaam krijgen: “Aakar laakh chaurasi” [Shri Ram Ch.M.–1.8]. Zo hebben planten alleen een annmaykosha, reptielen ook een mannomaykosha maar staat volledig in dienst van de praanamayakosha. Hogere levensvormen hebben een beter ontwikkeld manomaykosha. Denk maar bijvoorbeeld aan een koe. Je hoeft een koe niet vast te binden, maar als je het kalf vooruit trekt zal deze automatisch volgen. Een slang eet zelfs haar eigen kinderen op. De vigyaanmayakosha is te zien in de intelligentie die dieren hebben. Als mens is deze volledig uitontwikkeld en hebben we zelfs een anandamaykosha. Deze wordt soms ook wel beschreven als het centrum van een lotusbloem met duizend bladen.

In de avtaara’s (incarnaties) van Bhagwaan zijn deze kosha’s bijzonder tot volledig aan ontwikkeld. Zo wordt Vishnu Bhagwaan ook wel afgebeeld staande op een lotusbloem. Er wordt ook wel gezegd: “Hij heeft Lotusvoeten” – de annamaykosha. De praanamaykosha is te zien aan zijn Shesha-Naga achter hem. De manomaykosha aan zijn Shankha. Uit deze Shankha komen alle mantra’s die in de man (mind) geïnspireerd worden door de vigyaanmayakosha. Deze kosha is te zien aan de chakra, welke wentelt rond een concentratiepunt. Als wapen zorgt de chakra ervoor dat Dharma in stand wordt gehouden. En met zijn lotusbloem in zijn hand geeft hij iedereen anand. Het is de bloem van zegening.

Bhagwaan Raam wordt gezien als een Purna-Avtaar (volledige incarnatie) en heeft dus volledig ontwikkelde kosha’s. Als Hanumaanji Bhagwaan Ram voor het eerst ziet, schrijft Goswami Tulsidas: “Kathin Bhumi Komal Pada Gami, Kavana Hetu Bicarahu Bana Swami”“Lopend op Uw zachte blote voeten op een ongemakkelijke ondergrond in het woud, wat zoekt U O Meester?” [Shri Ram Ch.M.–4.1] Dat Hij op blote voeten in het woud liep, kwam doordat Hij de belofte van zijn vader aan Koningin Kaikeyi waarmaakte: “Raghukula Riti Sadaa Chali Aayi, Praan Jahu Par Vachanu Na Jaayi“ – “Het is het gebruik van de Raghus dat men eerder zijn levensenergie zal opgeven, maar zich altijd aan zijn belofte zal houden.“ [Shri Ram Ch.M.–2.28] Om deze woorden van zijn vader waar te maken laat Hij het zintuiglijke genot van het paleis achter zich en leeft 14 jaar als een asceet in de wouden, de controle over zijn praanamayakosha. Zijn mannomaykosha is te zien aan zijn inlevingsvermogen en begrip voor een ieder: “Neeti Preeti Paramaratha Svarathu, Kou Na Rama Sam Jana Jathartha” – “Goed gedrag, Liefde, het hoogste doel van het leven en wereldse interesses, niemand kent ze als Rama die doet.” [Shri Ram Ch.M.–2.252] In zijn pienterheid zien we zijn vigyaanmayakosha terug: “Gurugriha gaye pardhan raghurayee, alap kaal vidhya saba aayi” – “Na zijn initiatie ging Raghurayee naar de Ashram van zijn Guru en verwierf alle kennis in zeer korte tijd.” [Shri Ram Ch.M.–1.203] En voor zijn anandamayakosha zegt zijn Guru Vasishta bij de naamkaransanskaar (naamgevingsplechtigheid) tegen Koning Dashratha: “Jo Ananda Sindhu Sukha Rasi, Sikar Te Trailoka Supasi. So Sukha Dhama Rama Asa Nama, Akhila Loka Dayaka Vishrama” – “Uw oudste zoon, een oceaan van gelukzaligheid, schenker van rust voor alle werelden, Raam is zijn naam.” [Shri Ram Ch.M.–1.197].

Ganesh, 30 juli 2009

Delen via: