‘Liefde zal haar kracht blijven tonen als jij in relatie blijft met alles en iedereen die je op je weg tegenkomt. Liefde zal slechts haar kracht verliezen als jij je uit de relatie met de bevrijdende essentie van bestaan terugtrekt. Blijf in relatie met alles en iedereen die zich in je bewustzijn manifesteert. Trek je niet terug binnen het ogenschijnlijk veilige harnas van je gepantserde ego. Alleen wie liefde is, is relatie. Wie relatie durft te zijn is liefde.’
Prachtige woorden van Avatar Ad Da Samraj. God is volgens de Bhagavad Gita de bevrijdende, relationele dimensie van liefde die je in de absolute vrijheid zet. God is bevrijding van alles wat vrijheid en geluk in de weg staat, de vrijheid en het geluk dat je al bent. Er is wat dat betreft geen verschil tussen de visie op het goddelijke zoals we die kennen uit de Gita en die van het Oude Testament. ‘Ik ben de bevrijder die je uit het huis van de angst gered heeft,’ zo staat er in het boek Exodus. In de Gita probeert Krishna aan Arjuna duidelijk te maken dat het enige wat hij nog hoeft te doen is om de bevrijdende kracht van de liefde in zijn bestaan toe te laten. Dat is relatie, God, de bevrijder.
En dat is geen eenvoudige opgave. Ons bewustzijn heeft de neiging om de begrippen waar we zo graag mee willen werken te clusteren. De woorden liefde, verbinding, religie en relatie laten zien dat we wezens zijn die op zoek zijn naar ‘verbondenheid’. Maar ze maken onze angst voor ‘gebondenheid duidelijk’.
Maar op wonderlijke wijze brengen deze begrippen ook onze schaduwzijde aan het licht. Want hoe komt het dat geluk, vrijheid, verlossing en bevrijding nog niet in onze levens verschenen zijn, ondanks de woorden van de grote Meesters der aarde? Zit het slechts in de menselijke onmogelijkheden om binnen de bestaande grenzen van het menselijke ego te ervaren wat als Licht in ons aanwezig is? Wat verduistert onze waarneming toch elke keer?
Wie het over liefde heeft, heeft het over het leven en over levensenergie. En wie het over leven heeft treedt onmiddellijk het terrein van het onvergankelijke leven-dood-leven principe binnen. Zolang er in ons leven in voorlopigheid sprake is van verliefdheid, tonen de hormonen onze behoeftes aan bevrediging in alle kleuren van de regenboog. Er is niets mis mee als een hormonale roes onze fantasiewereld een tijdlang rozerood kleurt, maar van werkelijke liefde is pas sprake als wij mensen elkaar ‘vlees op de botten’ kunnen schenken.
Dichter Kahlil Gibran zegt het zo mooi: ‘Alleen Liefde leidt ons tot inzicht, want Liefde is de uiteindelijke betekenis van alles om ons heen. Zij is niet alleen een gevoel: zij is de waarheid zelve. Zij is de vreugde, die de wortel is van alle schepping. het Goddelijk bewustzijn. En om dat Allerhoogste te benaderen, dat in de wereld om ons, zowel als in onze eigen ziel aanwezig is, moeten wij ons bewustzijn verheffen tot die Goddelijke Liefde. Door Liefde is de wereld geboren, door Liefde wordt zij onderhouden, naar Liefde streeft zij, door Liefde gaat zij verder.’