Mag ik het eens even opbiechten. Waar ik het meeste moeite mee heb gehad in de wereld van religie en godsdienst? Vanaf het moment dat ik besloot om me met de zin van het leven bezig te houden, sprak ik mensen die gevangen zaten in de wereld van de angst. Wat zij we toch bange mensen. Angst om het niet goed te doen, angst om afgewezen te worden, angst voor het onbekende, angst voor gebrek aan liefde, angst voor het kwaad, angst voor eenzaamheid, angst voor ziekte, angst voor het kwade, angst voor mijn eigen gevoelens, en wat het ergste was, angst voor God….
En ik had de boodschap wel gehoord. God is een God van liefde. Het Leven houdt wel van je. Maar dan moet je je wel aan de spelregels houden. Als je in God of het goddelijke gelooft, dan moet je wel… En dan begon het hele riedeltje weer van voren af aan. Dan moet je dit, dan mag je niet dat… Als je bij de club hoorde van mensen die zich met religie bezig hield..dat je dan angstig moest zijn, omdat het anders niet goed met je was….
Maar mijn innerlijk zei wat anders. Ik voelde me net als Arjuna in de gesprekken met Krishna. In mijn binnenste klonk het verlangen naar eenheid, naar liefde, naar vrijheid, naar een zinvol leven, naar het gevoel erbij te mogen horen, naar verbinding, naar het gevoel er te mogen zijn, naar me geliefd te weten, naar vrijheid, naar wat waar is, en wat echt is, en wat mooi is, naar wat schoon eis, naar wat eerlijk is, naar wat oprecht is, naar wat in overeenstemt met wat voor jou gevoel klopt. Ik leer van de lessen van Krishna aan Arjuna in de Bhagavad Gita om te vertrouwen op het licht dat in ons is en niet op onze angst. Ik zie al mijn angsten ook weerspiegeld op het slagveld van Kurusetra. Ze staan allemaal netjes in de slagorde: de Kaurava’s en de Pandava’s.
Ik ben heel erg onder de indruk van het verhalenboek van Mansukh Patel bij zijn vertaling van de Bhagavad Gita. In sommige spirituele tradities wordt deze wereld ook wel Angstland genoemd, de wereld van de Benauwdheid. Krishna vertelt dat de illusie van deze wereld Gods onthult in een grotere pracht door het bredere perspectief. Licht in het licht is prachtig, maar licht in de duisternis is veel stralender en mooier, dankzij de duisternis. “Er is een aspect van Mijn goddelijkheid dat alleen zichtbaar wordt in het perspectief van deze grote illusie. Het is zo lieflijk dat Ik dat mooier vind dan Mijzelf.’
En waaruit bestaan dan de levenslessen van Krisna aan Arjuna als het om de duisterheid van de wereld en om onze menselijke angst gaat? Mansukh Patel vertelt: ‘U hebt de illusie dus als een prachtige achtergrond geschapen, waardoor U in ons Uw eigen schoonheid kunt waarnemen?’ Arjuna probeerde het te begrijpen. Krishna’s ogen lichtten op toen Hij Arjuna’s blik ving. ‘Ja,’ antwoordde Hij, ‘en Ik probeer je duidelijk te maken,’ zei Hij resoluut. ‘dat het bekoorlijker kan zijn om hier in de illusie te verkeren dan je bestemming te bereiken.’ Krishna lachte. ‘Daarom is het leven als mens zo kostbaar, Arjuna,’ zei Hij. ‘Uiterst kostbaar, omdat in de incarnatie van de individuele mens voldoende wakend bewustzijn aanwezig is… er is een grotere schoonheid… dan in de goddelijke bron zelf. Weet je, als er alleen goddelijkheid was, zou zij zich aan niets kunnen openbaren. Begrijp je dat? Haar schoonheid en volmaaktheid kunnen niet als zodanig worden waargenomen. Maar de individuele, tot bewustzijn gekomen ziel die naar God verlangt, heeft een onuitsprekelijke schoonheid in zich die zelfs Mij de adem beneemt.’