“Dokter, ik ben zo de laatste tijd zo moe. Kunt u mij vertellen wat er aan de hand is?” Natuurlijk gaat een goede arts eerst op onderzoek uit als hem of haar deze vraag gesteld wordt. Vermoeidheid kan voorkomen als de cliënt de neusgaten verstopt heeft, vaak als gevolg van griep of verkoudheid. Vermoeidheid kan voorkomen door onverwerkte emoties. En een goede arts zal altijd even bloed laten prikken om te checken of er niet daadwerkelijk fysieke oorzaken zijn voor de klachten van de cliënt.
Maar het is niet voor niets dat de vraag “waarom ben ik zo moe?” de meest voorkomende vraag in de kamer van de therapeut is. Sinds ik de woorden uit Dharma en Svadharma uit de vedische traditie kan doorvoelen, hoef ik niet of nauwelijks na te denken over een antwoord op deze vraag. We worden moe als we ons afgesneden voelen van die Ene Bron dat Leven heet, als we ons afgesneden voelen van het goddelijke, van de natuur. We worden moe als we onze meest wezenlijke bestemming, de heelheid en de eenheid, niet kunnen vinden. We worden moe als we voortdurend luisteren naar de stem van anderen en niet naar het goddelijke als de stem van het hart in ons binnenste.
De beroemde psychiater Carl Gustav Jung gebruikt daar een nuttig beeld voor. De onpersoonlijke, vervreemdende stem van de ander, van de buren, van de familie, die tegen ons zegt wat we zouden moeten doen, noemde hij HET. En wat is dat HET. Beetje lastig om te verwoorden. Maar HET is precies het tegenovergestelde van wat ze in de hindoetraditie DAT noemen. DAT is dat Ene waaruit je voortkomt. DAT is de Bron. DAT verwijst naar de heelheid en de eenheid van het leven. Tat va Ansi. I am That, zeggen de yogi’s. I am That. DAT is de boodschap van Mahatma Gandhi, van Vivekananda, van Mansukh Patel. HET zijn de achterlichten van de auto van de buurman, waardoor je niet bij jezelf uit komt, maar in zijn garage.
We kunnen de eenheid en de heelheid waaruit we voortkomen vaak niet ervaren omdat we in 27 werelden tegelijk leven. Onze levens zijn opgedeeld tussen de zondag en de maandag, het werk en de vrije tijd. Dichter-theoloog Hans Bouma noemt de fragmentatie één van de grootste manco’s van de moderne westerse samenleving. Hoe kunnen we de weg naar huis vinden als er in elke wereld verleidelijke geesten te vinden zijn die ons wijs proberen te maken dat zij alleen de weg naar de Bron weten te wijzen?
De vraag is in hoeverre het nog mogelijk is om een eind te maken aan die fragmentatie. Het kan een eerste stap zijn om in je eigen leven te beginnen om afscheid te nemen van de fragmentatie. Dat is wat mij betreft de grootste uitdaging voor het jaar 2013. Toen ik het eens aan cultuurfilosoof Bram Moerland vroeg hoe we dat zouden kunnen doen, zei hij: “Ik weet voor jou het antwoord niet, maar ik heet Bram, dus ik mag leren Brammen.” Laat dat nou ook de perfecte uitdaging zijn in de levens van Krishna en Arjuna in de Bhagavad Gita, van Ram en Sita in de Ramayana. Toen Arjuna had geleerd wat het was om Arjuna te zijn die op zoek ging naar het echte antwoord, brak het licht door. En waarom zou ons allen in 2013 dat niet kunnen overkomen?