Je wordt grootgebracht met ideeën over leven en dood. Voor sommigen is er onomstotelijk niets na het sterven van het lichaam. Anderen denken dat het leven op aarde ophoudt, maar elders wel voortgezet wordt. Enkelen veranderen in de loop van hun leven van mening. Waarom?
Onsterfelijke ziel
In het hindoedenken is het een feit: de mens wordt geboren met een lichaam en een ziel. Deze ziel is onsterfelijk en incarneert steeds weer in een nieuw lichaam. Uiteindelijk zal deze ziel moksha, verlossing, bereiken en opgaan in het Brahman (het Allerhoogste). Onder meer de uitspraak van Shri Krishna in de Bhagavad Gita is hierin de leidraad, vrij vertaald: zoals je je kleren verwisselt, zo kiest de ziel steeds weer een ander lichaam. De ziel sterft nooit.
Bijna-doodervaring
Natuurlijk leven er in Nederland andere ideeën hierover. Zo wordt geloofd in een hemel en een hel, of wordt gedacht dat er na de dood niets meer is. Mensen die de dood van dichtbij meemaakten, op het randje hebben gestaan en een blik op het oneindige mochten werpen, hebben meestal hun visie bijgesteld. De meeste mensen die een bijna-doodervaring hebben gehad spreken van een tunnel en een intens gelukkig gevoel terug te keren naar hun oorsprong. Toch moesten zij terug omdat hun taak in het leven nog niet was volbracht, zo werd hen gezegd. Het overgrote deel is nu overtuigd van een leven na de dood en van reïncarnatie.
Vredig
Gast in de Lotusvijver, Rudolf Smit, is atheïstisch opgevoed. Zelf maakte hij op jonge leeftijd een bijna-doodervaring mee, die hij lange tijd zelf vergeten was. Maar toen hij zijn strikt atheïstische vader vredig zag heengaan en later hoorde dat ook hij een soortgelijke ervaring had gehad, viel alles op zijn plek. Hij heeft alles wat los en vast zit over leven na de dood wel gelezen en is er nu van overtuigd dat het wel moet bestaan. Hoe hij dat met zoveel overtuiging kan zeggen, vertelt hij in het programma van vandaag.
(De weg naar het licht, het bovenstaande schilderij maakte Smit in 1963 voordat het begrip bijna-doodervaring werd geïntroduceerd. Het staat op de cover van het boek Van en naar het Licht, geschreven door Titus Rivas en Anny Dirven.)