OHM wil met de tv-serie Gandhi op Klompen de spirituele leider Mohandas Karamchand (Mahatma) Gandhi en diens leven en uitspraken dichter bij de kijker brengen. Dat is enorm uitdagend omdat het tot persoonlijke reflectie aanzet. De kernvraag is in feite: is een geweldloos leven in onze samenleving, ja, in het eigen leven, een reële optie?
Gandhi trachtte naar ‘Waarheid te leven. Geen waarheid in de zin van ‘gelijk hebben, maar als grondprincipe waarop de toepassing van satyagraha (vasthouden aan waarheid) en ahimsa (geweldloosheid) berust. Dit grondprincipe noemde hij dat ‘datgene wat voor jezelf geldt in gelijke mate opgaat voor de hele wereld. De hele mensheid is in essentie hetzelfde. Wat dus voor mij mogelijk is, is mogelijk voor iedereen.
Gandhi wilde niet op een voetstuk geplaatst worden. Hij was weliswaar de inspirerende voortrekker van de beweging voor een bevrijd India maar noemde zichzelf een praktisch realist. Hij wilde geen mysticus genoemd worden en ging zelf gebukt onder de last van de titel Mahatma. Hij vertelde vrijuit dat hij als kind bangelijk en extreem verlegen was, dat hij jarenlang Engelsman had willen worden en dat hij in zijn eerste optreden als advocaat voor een rechtbank in Bombay hopeloos faalde omdat hij niet uit zijn woorden kwam. Maar ook dat hij tijdens zijn ontwikkeling en in zijn eigenwijsheid zijn vrouw veel pijn deed en met een van zijn vier kinderen een ernstig verstoorde relatie had. Winston Churchill noemde Gandhi een ‘halfnaakte fakir en onder de eigen bevolking maakte hij voldoende vijanden, onder meer omdat ze hem te tolerant vonden. Hem op een voetstuk plaatsen kan ongewild een alibi worden om hem alleen te bewonderen en niet te bestuderen en zijn woorden in het leven opnieuw tot leven te laten komen. De vraag is: willen we hem als heilige zien of laten we ons inspireren en nemen we onze verantwoordelijkheid zelf actief aan menswording te werken en het leven tot bloei en ontwikkeling te brengen?
Nadat hij was gegrepen door het ideaal van onbaatzuchtige dienstverlening ontwikkelde Gandhi een geweldloze houding en leefwijze om conflicten aan te pakken en op te lossen. Dat gebeurde toen hij halverwege de dertig was. De daarop volgende veertig jaren heeft hij getracht ‘vijandschap uit de weg te ruimen, niet de vijanden zelf. Zijn intentie was de grondoorzaak van conflicten weg te nemen: het wantrouwen en de angst. Met harmonie valt meer te winnen dan bij tweedracht. In een leven van geweldloosheid zoek je geen oplossingen buiten je ‘tegenstander om, je maakt hem tot medestander in het zoeken naar een oplossing. Je wint hem
voor de Waarheid, daarbij uitgaande van de diep gewortelde overtuiging dat in ieder mens dezelfde drang schuilt om Waarheid te vinden. Ieder mens, ongeacht diens huidskleur, geloof, overtuiging belichaamt in essentie die Waarheid, en het is juist die ervaring en wetenschap, dit ‘zien, die de verbondenheid, de liefde en mededogen voor ieder mens voortbrengt. Gandhi zei: ‘Hoe vaak een satyagrahi ook wordt bedrogen, hij zal vertrouwen in de tegenstander blijven stellen. Hij laat zich niet louter door vrees voor lijden tot wantrouwen verleiden. Hij vertrouwt in alle omstandigheden op eigen kracht.
Is een dergelijke houding in de hedendaagse samenleving, in ons eigen leven, mogelijk? Het lijkt onmogelijk in een samenleving die beheerst wordt door verbale en fysieke gevechten waarbij het eigen gelijk een vlijmscherp en gevaarlijk wapen wordt. Het verbaast niet dat daarbij de gemoederen hoog oplopen. Zo hoog zelfs dat het in extreme gevallen, zoals in de discussie over islam en extremisme, op forse beledigingen en zelf moorddreigingen en moord uitloopt. Gandhi zelf werd het slachtoffer van een aanslag door een hindoe die het totaal oneens was met zijn tolerante houding jegens moslims.
Gandhi zelf zag op zeker moment dat juist de bevangenheid en gevangenschap van het denken en leven vanuit tegenstellingen tot grote problemen, ja, zelfs oorlogen leidt. Hij wilde niet langer zon gevangene zijn en ging op zoek naar wat hem met de medemens en dit leven ten diepste verbond. Zijn jarenlange zoektocht leidde tot een persoonlijke transformatie, een omslag van een op eigen belang en het eigen gelijk gericht leven naar een aan het welzijn van de gemeenschap gewijd bestaan. Hij las de heilige teksten uit de diverse tradities hindoeïsme, islam, christendom en besloot er naar te leven. Kern daarvan: geen geweld. In gedachte, in woord noch in daad. Een omwenteling die hem de ervaring bracht die hij omschreef met woorden uit de Bhagavad Gita: ‘Hij is voorgoed bevrijd die losbreekt, uit de ego-kooi van ik en mijn. Hij onthechtte van bezit, vooroordelen, vastgeroeste meningen en opvattingen waardoor in hem een energie die hij Liefde, Waarheid en God noemde, als onuitputtelijke kracht kon gaan stromen. Het is van belang te zien dat door onthechting van vooroordelen wij in onszelf de medemens bevrijden. De werkelijkheid dat God (Waarheid) in ons woont en dat Hij ons liefheeft, moet lang in ons doorwerken vooraleer ze sterker wordt dan de gedachten die we koesteren over onszelf en over anderen.
Gandhi heeft het als dé uitdaging van zijn leven gezien, de kracht die hij is gaan ervaren in daden ten dienste van de hele mensheid om te zetten. Het was zijn overtuiging dat ieder mens zo kan leven. Het betekent volgens hem leven in vrijheid van geest in een wereld vol tegenstellingen. Het lag niet in zijn aard te beledigen. Beledigen is een vorm van geweld die snel kan escaleren. Hij koos zelf voor de uitdaging op geweldloze basis. Het kost moeite, veel moeite in ons eigen leven Gandhis woorden te onderzoeken en, door vastberaden zoeken naar Waarheid in ons leven, daar een eigen invulling aan te geven. Leven vanuit vertrouwen en verdraagzaamheid is de moeilijkste weg die er is, maar ook de meest bevredigende, omdat het ons en de ander helpt volledig mens te worden. Mensen als Gandhi laten je vrij in die keuze. Ze schrijven je niet voor wat je te doen en te laten hebt, ze zijn lantaarndragers. Ze willen je stimuleren naar Waarheid op zoek te gaan en de waarden die dit voortbrengt als vrucht te ontwikkelen, te leven en over te dragen.
Ben Claessens
Uit: OHM Vani 2005 nr.2