Ethiek gaat over belangenafweging. Ethiek zet lijnen uit voor de toekomst in een zinvolle belangenafweging tussen Mijn Particuliere Levensdoel en het Grote Geheel. Wie het grote geheel vergeet laat zich vaak misleiden door de eigen inhaligheid. Er is een zeer gezond eigenbelang dat we als mensen nodig hebben om te overleven. Maar wie alleen maar het eigenbelang op de voorgrond zet ten koste van de samenleving mist eveneens het wezenlijke levensdoel.
In de politieke discussies wordt vaak een oneigenlijk gebruik gemaakt van schijntegen-stellingen tussen het grote geheel en het privé-belang. En als je erg handig bent als politicus gooi je er ook nog even een partijbelangetje of een groepsbelangetje tussen door. Of niet te vergeten het landsbelang: als je dat woord in de mond durft te nemen ben je een held. Maar in de ethiek gaat om de gulden middenweg tussen het grotere geheel en het particuliere levensdoel.
De neiging om naar het geheel te kijken wordt universalisme genoemd. De voorkeur voor de belangenwereld van het individu kunnen we aanduiden met particularisme. Deze belangenstelling ligt aan de basis van elk ethisch probleem. De hindoe-traditie gebruikt het woord dharma voor een levensweg waarbij beide op elkaar afgestemd zijn.
De grote wereldgodsdiensten hebben de pretentie een universele boodschap voor alle tijden en plaatsen te hebben. De liefde van de Eeuwige beperkt zich niet tot de liefde voor het individu, maar voor de mensheid als optelsom van alle individuen. Helaas moet je om deel te krijgen aan deze liefde wel lid worden van de clubs. Dat dan wel weer.
Maar de universele pretentie is er. Veel mensen met een spirituele inslag hebben meer met zo’n universele boodschap. Het klinkt ook veel liever en aardiger. Toch laten de grote leraren van de aarde zien dat er af en toe wel particuliere keuzes gemaakt moeten worden. De heilige boeken laten zien dat er ook in de klassieke tijden al duurzaam gedacht werd. Er moeten soms particuliere keuzes gemaakt worden om de armsten te beschermen, desnoods tegen kerk, staat en vrijhandel in.
Nu doet zich, zowel in de wereld van de politiek, het onderwijs, de religie, de spiritualiteit en de economie, een golfbeweging voor. In de jaren zeventig en tachtig was er sprake van een grote belangstelling voor de ontwikkeling van het individu. En in de jaren negentig verdween het individu naar de achtergrond om plaats te maken voor het grote geheel.
Steeds meer mensen zijn er naar gaan verlangen om deel uit te maken van één groot zingevend geheel. Men wilde één zijn met de kosmos. Spiritueel gezien is het zeer wel te begrijpen dat een mens verlangt naar eenheid en heelheid, als je het gevoel hebt gekend om afgesneden te leven van de bron des levens.
De boeken van spirituele leraren die de mens beschreven als een waterdruppel in de grote oceaan der kosmische eenheid vlogen als zoete broodjes over de toonbank. En net op het moment dat de moderne mens dreigde op te gaan in de oceaan van mededogen, brak de tijd van het individualisme aan, die weer aandacht vroeg voor de unieke, persoonlijke ontwikkeling van de aardeling.
Gek genoeg is het woord inidvidualisme een term geworden voor de egoïstische zelfzucht van de mens. De term individu – Frans voor ongedeeld – verwijst eigenlijk naar de eenheid tussen de mens en de hem omringende wereld. Hoe gek kan het gaan?
Rinus van Warven