Het begrip ‘ziel’ heeft in de geschiedenis van de mensheid aanleiding gegeven tot veel verwarring. Het blijft veelal onduidelijk wat er precies met dit begrip bedoeld wordt. Wat er over bekend is geeft wel aan dat het betrekking heeft op de ‘kern’ van de mens en in verschillende religies wordt verschillend over de oorsprong en het voortbestaan van de ziel na de dood van het fysieke lichaam gedacht. Sommige spreken over een hemel waar de ziel naar toe verhuist, andere spreken over de reïncarnatie van de ziel in een ander lichaam, weer andere geloven niet in een voortbestaan van de ziel als de mens gestorven is. Daarnaast wordt soms gedacht dat alleen de mens een ziel zou hebben en dieren en planten niet, terwijl anderen geloven dat dieren, planten, maar ook mineralen een ziel hebben, ieder op hun eigen wijze. Kortom: er wordt veel gedacht over de ziel en vooral wordt er heel verschillend over gedacht.
Waar komt het begrip ‘ziel’ vandaan? De etymologie van het woord is onbekend. In Griekenland werd het woord ziel aangeduid met psyche. Het woord psyche dat afgeleid is van het Griekse woord psuch_(blazen) en dus verwijst naar de adem. Ook het Latijnse woord anima, dat vaak vertaald wordt met ziel, betekent oorspronkelijk luchtstroom of adem en verwijst naar het oorspronkelijke levensbeginsel. Ook het Sanskriet woord âtman kent een dergelijke oorsprong. Ziel, levensbeginsel en adem zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij de filosoof Plato wordt het begrip ziel immaterieel (geestelijk) opgevat en wezenlijk anders gezien dan het lichaam. Dit beeld wordt verder uitgewerkt in de Christelijke leer. In de Indiase Vedanta zijn er verschillende aspecten van de ziel die met verschillende begrippen worden aangeduid. Het begrip âtman verwijst naar de leven gevende kracht op individueel niveau. Deze kracht gaat voorbij aan alle persoonlijke kwaliteiten en eigenschappen. Daarnaast wordt een ander begrip gebruikt: purusha dat ‘mens’ of het ‘persoonlijke leven gevende principe’ betekent. Het is deze kern of ziel die zich wil manifesteren. Toch blijft ook dit begrip relatief duister en is de uitleg ervan in de diverse scholen verschillend.
Het begrip ziel moet ook onderscheiden worden van het begrip ‘geest’. In onze cultuur wordt geest soms als ziel gebruikt, maar meestal als het denk- of voorstellingsvermogen of de zetel van gedachten en gevoelens. In de Vedanta wordt een ‘anatomie van de geest’ beschreven, bestaande uit de vijf mentale functies van de zintuigen (het horen, het zien, het voelen, het ruiken en het proeven), de vijf organen van handeling (het lopen, spreken, hanteren, uitscheiden en voortplanten), de denkende (bewegende) geest (de manas), het onderscheidingsvermogen of intelligentie (de buddhi), het ego (ahamkara). Deze geest wordt als het ware bijeen gehouden door de ziel, die het leven gevende en fundament is van de geest en het lichaam. De Bhagavad Gîtâ maakt een verder onderscheid: een purusha die betrekking heeft op het persoonlijke en een purusha die hieraan voorbijgaat. Ziel is dus enerzijds verbonden met onze geest en anderzijds staat het hier buiten. De drie begrippen ziel, geest en lichaam zijn niet zo maar te scheiden. Dat wat het leven geeft en de bron van het leven is, kan men ziel noemen; hoe dit leven zich manifesteert als individu of het persoonlijke, kent men als geest, die echter onlosmakelijk verbonden is met het lichaam. Het sterven betekent dat de ziel het lichaam verlaat. De essentie van leven is de bezieling, terwijl het begrip dood inhoudt dat de ziel het lichaam verlaten heeft. Het lichaam is niet in staat op eigen kracht bij elkaar te blijven als de ziel het verlaten heeft en zal uiteenvallen.
Wat betreft de ziel: in de Vedanta wordt gesteld dat deze ziel zelf niet sterft, maar zichzelf opnieuw kan manifesteren. Pas als de ziel geheel zuiver is, geheel ontdaan van alle indrukken, komt dit proces tot rust. Ter overweging hierbij enige verzen uit de Bhagavad Gîtâ die hierop betrekking hebben: Ik ben gezeten in ieders hart; Ik ben het geheugen, de kennis en het verstand. In alle Veda’s ben Ik datgene dat gekend moet worden; Ik heb de Vedanta geschreven en ben de kenner van de Veda’s. Er zijn twee soorten purusha’s in deze wereld, de vergankelijke en de onvergankelijke. Alle schepselen zijn vergankelijk en datgene wat onveranderlijk is, wordt het onvergankelijke genoemd. De opperste Geest (uttamah purusha) die het allerhoogste Zelf (paramâtman) wordt genoemd is echter anders en is de onvergankelijke Heer die de drie werelden doordringt en ondersteunt. Omdat Ik het vergankelijke en het onvergankelijke te boven ga, kennen de wereld en de Veda’s Mij als Purushottama, de opperste Geest. O Bhârata, hij die niet misleid is en Mij kent als de opperste Geest, is alwetend en vereert Mij met zijn hele wezen. (Bhagavad Gita XV, 15-19)
Hoewel het verleidelijk is om de mens geheel ‘uiteen te rafelen’ en onder te verdelen in lichaam, geest en ziel, is het misschien praktischer om de begrippen bij elkaar te houden en ook het persoonlijke (individuele) en het onpersoonlijke (universele) als één te nemen. Met andere woorden: in plaats van deze begrippen als verschillende fenomenen te zien, is het verstandiger ze te beschouwen als verschillende staten. Als de mens overheerst wordt door zelfzuchtige motieven, dan is de ziel persoonlijk en individueel en afgescheiden. De reis van het individu naar de staat van het universele (Goddelijke) is een zuiveringsproces waarbij de zelfzuchtige motieven en drijfveren losgelaten worden en plaatsmaken voor universele krachten. Deze mens gaat steeds meer leven in harmonie met zichzelf, maar ook met zijn omgeving en met andere mensen en andere wezens. Als dit proces zich verfijnt, wordt de ziel steeds zuiverder en lost de ‘vergankelijke ziel’ op in de ‘onvergankelijke ziel’. Het ultieme doel is dat ook deze dualiteit te boven wordt gekomen en dat de staat van uttamah purusha (de opperste geest of ziel) wordt bereikt. De verschillende purusha’s zijn dus meer verschillende staten van de ziel dan dat zij los van elkaar bestaan. In de kern van de zaak is er slechts één ondeelbaar Zelf, âtman dat zich doet kennen op verschillende wijzen.
Mehdi Jiwa
Uit: OHM Vani 2012 nr.3
Mehdi Jiwa is voorzitter van de Stichting Filosofi e en Meditatie. Voor meer info: www.filosofieenmeditatie.nl.