God is niet het eigendom van Christendom, Jodendom, Islam, Hindoeïsme of Boeddhisme. De Eeuwige kan niet geannexeerd worden door welke religie dan ook? Als het goed is, dan geldt het omgekeerde. Dan zijn die religies van het Levende Leven zelf. Het goddelijke zit niet in het eigendomspakket van welke kerk of genootschap dan ook. Het is de taak van de religies om er over na te denken hoe ze gestalte kunnen geven aan het goddelijke. En wat dat dan betekent, daar kunnen we lang over nadenken.
Religieuze tradities uit de wereld van Christendom, Jodendom, Islam, Hindoeïsme en Boeddhisme zijn geen eigendom van hun aanhangers, ze zijn onderdeel geworden van onze hele cultuur. En ze vermengen zich. Het is één van de meest merkwaardigste gedachten die wij in het westen ontwikkeld hebben de gedachte is dat wij zo zuiver mogelijk zouden moeten blijven. Het is heel goed dat we ons met elkaar vermengen. Het hindoeïsme met haar duizenden uitingsvormen laat zien hoe het op een goede manier kan werken.
Voordeel van dialoog is dat anderen ons tegenspreken. Dat we daardoor of uit onze eigen traditie dingen zien die we misschien vergeten waren. Of van anderen iets overnemen. Het is goed dat de tradities zich met elkaar vermengen, zich met elkaar bemoeien en in sommige gevallen ook met elkaar in conflict raken.
Uiteraard met een grens aan het onderlinge geweld. Wij mogen wel met elkaar ruzie maken. Dat is zoals je het thuis meestal aan de eettafel ook afspreekt: alles mag gezegd worden, maar we gaan elkaar niet te lijf. We botsen met elkaar, we hebben verschillende visies. Dat is op zich goed dat verrijkt, dat is beter dan één visie hebben, maar daar hoort wel bij dat we onszelf en elkaar de discipline opleggen dat we elkaar niet de hersens inslaan.”
Het gaat om respect. Maar ook nu moeten we het er eerst effe over hebben wat dat is. Hoe gaan we tegenwoordig mee om? Dat ene zinnetje – ‘Als het goed is voor jou, dan moet je dat vooral doen’ – heeft niets te maken met respect, maar met minachting van de ander. Dat is zoiets zeggen van: ‘het is wel idioot wat je doet, maar als jij er iets aan hebt, moet je het vooral doen’’.
Respect betekent dat je ervan uitgaat dat mensen menen wat ze zeggen als ze te kennen geven dat iets voor hen van fundamenteel belang is. De discussie over hoe wij met elkaar omgaan, moet in beginsel een open discussie zijn. Wij verbieden in beginsel ook geen boeken ook al staan er verschrikkelijke dingen in. Dat heeft een hele goede reden. Dat is namelijk de gedachte dat ten eerste alles gezegd moet kunnen worden. Ook als we het niet leuk vinden, kan het toch belangrijk zijn.
En vervolgens is het beter is om in dialoog met elkaar verder te komen. We moeten de discussie niet inkaderen of indammen. Censuur is bijna altijd erger dan wat het probeert te censureren. Ook als het gaat om vrijheid van godsdienst of vrijheid van levensbeschouwing. Het is bijna altijd erger om tegen mensen te zeggen dat ze iets niet mogen zeggen. Dan blijven ze toch met hun overtuiging ergens in hun eigen hoekje gaan zitten om vervolgens te roepen: ‘wat is het toch erg dat we dit niet eens meer mogen zeggen’.
Open discussie is wat mij betreft bijna altijd beter. Wat mij betreft heeft dat uiteindelijk ook een religieuze grondslag, omdat de waarheid zelf ons uiteindelijk altijd zal overtuigen. We kunnen niet in de leugen leven, wel een tijd, maar uiteindelijk niet. In de die zin voltrekt de openheid zich uiteindelijk in het vertrouwen dat de waarheid ons vrij zal maken.
Deze column is ontleend aan een dialoog met hoogleraar Publieke Theologie dr. Erik Borgman.
Rinus van Warven