Yoga komt uit India, maar wordt daarbuiten minstens zo intensief beoefend. In Europa en in de Verenigde Staten, waar vooral de hatha yoga grote bekendheid geniet, wordt de yogabeoefening in de eerste plaats als een fysieke training beschouwd. Wanneer men iets verder gaat, spreekt men van het in balans brengen van lichaam en geest, waarmee dan meestal wordt bedoeld dat je er emotioneel en psychisch rustiger van wordt.
Wie zich bezig gaat houden met de wijsgerige achtergronden van yoga ontdekt een spirituele diepgang die men op het eerste oog niet zou vermoeden bij het beoefenen van de asanas en de pranayamas, maar die er wel de basis voor vormt. Men ziet dan hoe yoga een instrument is om het lichaam, maar ook het eigen denken te onderzoeken. De betekenis van yoga als spirituele weg wordt zichtbaar. Op de verschillende niveaus van yoga beoefenen, van puur lichamelijk tot spiritueel, kan men in strijd komen met de eigen christelijke achtergrond. Het kennismaken met de yogafilosofie roept vragen op over het eigen denkkader waar de eigen christelijke cultuur en opvoeding, bewust of onbewust, deel van uitmaken. Gaat het christelijk geloof eigenlijk wel samen met de intensieve beoefening van yoga, waar namen en begrippen die een verwijzing lijken te zijn naar een ander geloof, deel van uitmaken? Door sommige christenen wordt yoga beschouwd als pure afgoderij. Anderen zien het beoefenen van yoga en het zich verdiepen in de filosofische achtergronden als een verrijking, zelfs een verdieping van hun eigen christelijk geloof.
Kunnen yoga en christelijke religie samengaan? Prof.dr. Wim van Vledder schreef daar in Mens, schakel tussenhemel en aarde het volgende over: ‘De Oude Wijsheid van de Upanishaden spreekt over naar buiten gerichte en naar binnen gerichte zintuigen, naar buiten en naar binnen gericht bewustzijn. Beide zijn nodig voor het ontwikkelen van het bewustzijn in de overeenkomende sfeer. Als nu ons bewustzijn in onze westerse wereld bij voortduring en vrijwel uitsluitend naar buiten gericht is geweest, dan zou het wel eens hoog tijd kunnen zijn tot het inzicht te komen dat de mens ook zijn aandacht niet alleen naar buiten maar ook naar binnen kan richten.
‘Gelukkig zien wij hier en daar ook een kentering. Het onwaarschijnlijke lijkt plaats te gaan vinden, nu nog op kleine schaal, straks misschien wereldwijd? Kwantumfysica wijst op collectief bewustzijn, overtuigt ons ervan dat wij onze aandacht naar het hogere moeten verplaatsen. Wat religie tot nu toe niet of nauwelijks heeft weten te bereiken, lijkt op termijn tot stand te komen dank zij wetenschap. Mensen lijken te ontwaken voor de aloude Wijsheid. Bij dat ontwaken past dan meteen een verlangen naar dat andere , dat schijnbaar onbereikbaar hogere met welke woorden dat hogere dan ook moge worden aangeduid. Er ontstaat in een groeiend aantal mensen een hunkering, een drang, naar hoger bewustzijn. Deze hunkering naar hoger bewustzijn is al sinds eeuwen bekend, maar vrijwel uitsluitend bij mystici en zieners. ‘Sommige wetenschappers lijken in onze tijd ook wel gedreven te worden door die innerlijke drang tot hoger bewustzijn. Zij speuren naar waarheden die het lager denken niet kan bevatten en komen daarmee heel dikwijls uit op erwondering, bewondering en religieuze beleving. De mysticus die zijn Heer wil leren kennen, heeft misschien een andere bedoeling dan de wetenschapper, maar hij heeft wel dezelfde innerlijke hunkering, hetzelfde verlangen, namelijk eenwording met en ervaring van het hogere.
‘Voor sommigen zal de toenadering tussen religie en wetenschap wat vreemd overkomen. Toch, zoals gezegd, is de afstand tussen de mystici, zoekers naar God, en de wetenschappers, zoekers naar het ene, collectieve bewustzijn, helemaal niet zo groot als het wel moge lijken. Het is de moeite waard om zorgvuldig te bestuderen hoe wetenschappers spreken over hoger, goddelijk Bewustzijn. Fred A.Wolf schrijft: Bewustzijn heeft niet één unieke plaats. Jouw geest is de enige geest die bestaat, de Geest van God! Er is maar één Bewustzijn.
Prof.dr. Winand Callewaert schreef in De wijzen gaven Het vele namen. Zingeving vanuit de verscheidenheidaan religies (1998) over de aantrekkingskracht van het hindoeisme: ‘Wat gebeurt er als je zon veertig jaar als christen mag omgaan met een totaal andere cultuur? Moet je daar alle heil vinden en je eigen wortels afhakken, of is het beter je af te sluiten voor het andere? De Indiase cultuur is niet enkel een fascinerende wetenswaardigheid of een studieobject voor theologen of een bizarre bazaar waar elke zoekende wel zijn gepaste wijsheid kan vinden. Door immigratie, reizen en de onbegrensde communicatiemogelijkheden melden andere culturen zich bij ons aan als een kans om onszelf beter te leren kennen en ons te verrijken. India heeft een oude en rijke traditie van zieners, wijzen en mystici. Hun ervaringen zijn veel rijker dan het oude monotheïstische model van de Semitische culturen, hoewel er echter de veelheid van voorstellingen van het goddelijke, een verering van de Ene God schuilgaat. Hindoes gaan veeleer uit van wat er in de mens zit dan van wat hem van bovenuit geopen-baard werd. Waarom blijf ik dat gelovig-zijn zoeken, koesteren en uitzuiveren? Omdat ik nood heb aan een zingeving die sterker is dan mezelf. Mijn rondlopen op deze planeet is meer dan wat mijn verstand kan zien en ordenen. Voor mij is die zingeving niet zomaar een menselijke inbeelding, een antwoord op de menselijke ontoereikendheid. Die zingeving is een aanwezigheid die zich fluisterend meldt. Daarom ook zijn zoveel religies mogelijk, omdat ze cultuurgebonden antwoorden zijn op die Aanwezigheid.’
Prof. dr. Winand
Uit: OHM-Vani